Ik kan pas volledig tot rust komen wanneer alle kleren, handdoeken en vodden, wanneer tot het allerlaatste washandje netjes gewassen en gevouwen in de camper kastjes liggen en er geen besmeurd, meurend stukje textiel meer in de kleine wasmand te vinden is… oefff… rust…
Een dag later begin ik me zorgen te maken over de volgende was. In eerste instantie is de vraag -hoewel ver weg, maar toch al daar-: ‘Ga ik nog wel ergens een wasmachine vinden?’ Een vraag die prangender wordt naarmate de wasmand zich vult. Na vier zweet T-shirts worden de zorgen concreter, wat het doemdenken in gang zet. De gedachte aan bergen vuile was en het niet tijdig kunnen wisselen van lakens gaat steeds erger aan mij knagen. Vanaf die gemoedsgesteldheid staat elke rit, elke fietstocht of wandeling naar een nieuwe omgeving - hoe prachtig het meer ook is- in het teken van wasserettes.
Je zou denken dat ik uiteindelijk opgelucht ben wanneer ik op dat moment een wasmachine gespot heb. Dat is ook zo, al is die opluchting van zeer korte duur want meteen na het ontdekken van de machine die mijn redding zal zijn, slaat de angst toe. Die angst, noem het maar paniek, heeft alles te maken met een extreem fatalistisch anticiperend denken want 1) ik ben er -wedden!- nu al van o-ver-tuigd dat de wasmachine die ik op het oog heb, het niet zal doen omdat er focking jetons voor nodig zijn, of omdat mijn bankkaart niet zal worden geaccepteerd doordat het internet weer eens plat ligt, of omdat ik net niet voldoende kleingeld zal hebben of simpelweg omdat geen enkel normaal mens uit het kloteding wijs kan geraken met al die lichtjes en knopjes van kus mijn kloten Of 2) ik weet nu al dat iemand me -wedden wedden wedden- voor zal zijn geweest!!!! Jaaahhhh! Ze zullen me weer voor zijn godverdomme, de eikels! Ik zal daar weer voor niets staan.
Aldus marcheerde ik deze ochtend met kordate stappen en een volle wasmand in mijn handen richting waskot, mijn blik verbeten op de eindbestemming vastgepind. Onderwijl begon ik iedereen op de camping met vuil wasgoed alvast te haten… vooral het mens dat -wedden! wedden! wedden!- stervensvroeg zou zijn opgestaan om mij voor te zijn. En ja hoor… de razernij ontvlamde toen ik -het doel met rasse schreden naderend- meende te zien dat de wasmachine al bezig was voor iemand anders!!!! Iemand die me te slim was afgeweest! ’Godverdegodver! De gluiperd!!!’ Toch stapte ik voort, versnelde mijn passen zelfs, alsof dat nog iets ging verhinderen nu! Ik ging de wasserette binnen. Smakte mijn wasmand op de grond. Uitgeput! Alles voor niks! Met die zware, loodzware wasmand heel dat kolere eind van de camper naar hier! Ik had het moeten weten hé! Woedender nog dan woest op het soppig maalgeluid van een trommel volgestouwd met vuile onderbroeken die niet van mij waren. ‘Dit is een complot! Dat kan niet anders: dit is een groot complot tegen mij. Een macht groter dan mijzelf, een verknipte godheid die er plezier in heeft me steeds te zien falen, me te zien sjouwen en slepen met wasmanden om me vervolgens pech te zien hebben.’ Ik posteerde mij met mijn meest onsympathiek, haatdragend gezicht voor de bezette wasmachine om er vanaf nu beslag op te leggen. ‘Ja jaaaa, ik kan geduld hebben. Uuuuuren als het moet!’ Ze moesten hier niet denken dat ik nog één vuile sok voor zou laten gaan, dat ik nog maar een millimeter zou wijken!
Uiteindelijk lukt het me steevast toch de was te doen en dus hingen ook dit keer een paar uur later de lakens blij te wapperen aan de draad die mijn lieve man voor mij tussen twee bomen had gespannen.
Op zo’n moment keert de rust in mij weder. Een esoterische kalmte vult mijn geest, ik ben helemaal zen, boeddha zelve, zou hem nog een paar lessen in berusting kunnen geven. In die gezegende staat van zijn kan ik alles relativeren en ben ik er zeker van: ‘Volgende keer zal ik me echt niet meer zo druk maken!’ Vanaf dat gelukzalig punt begint de hele cyclus van voor af aan.
Reactie plaatsen
Reacties
Wat een grappig bericht ! Ik heb het met véél plezier gelezen en wacht op je volgende nieuwsbrief !